Ik zit in verschillende Facebook groepen van ouders van kinderen met ASS. En ik merk dat veel mensen nu met hun handen in het haar zitten. Plots kunnen hun kinderen nog maar onder bepaalde voorwaarden bij opvang terecht. Veel ouders moeten hun kind zelf opvangen thuis. En voor heel veel van hen is dit niet evident. Ik hoop met dit artikeltje en de bijhorende video’s voor wat praktische hulp en tips te kunnen zorgen. Degenen die mij kennen, weten het al langer: de ‘heilige drievuldigheid’ wanneer het op autisme aankomt, zijn – volgens mij – deze: 1. Structuur, 2. Voorspelbaarheid en 3. Duidelijkheid. Wanneer mensen te maken krijgen met ‘probleemgedrag’ bij hun kind met autisme, raad ik altijd aan te gaan kijken naar die drie zaken; waar kan je structuur inbouwen, hoe kan je zorgen voor voorspelbaarheid en heeft de persoon met autisme nood aan meer duidelijkheid. Soms hangen deze drie ook wat aan elkaar vast. Wanneer je voor structuur zorgt, bijvoorbeeld, worden sommige zaken alvast ook voorspelbaar én duidelijk. Denk maar aan een dagschema of planning. Je zorgt hiermee voor structuur, maar tegelijkertijd wordt zo’n dag voor iemand met autisme ook voorspelbaarder én duidelijk. Ik vermoed dat de meeste mama’s en papa’s momenteel veel baat hebben bij wat hulp bij het bieden van wat extra structuur thuis. De routines en structuren die kinderen anders op school aangereikt kregen, vallen nu immers weg. Realiseer je even, naast je eigen bekommernissen, dat dit voor deze kinderen énorm moeilijk is… Maar laten we elkaar helpen. Hier alvast mijn kleine bijdrage. Ik ga het volgende aanreiken in dit artikel: 1. Structuur en voorspelbaarheid voor de hele kleintjes (peuters en kleuters)
3. Structuur en duidelijkheid voor jongeren (middelbare school) 4. Ideeën voor activiteiten met de kleintjes 5. Ideeën voor activiteiten met tieners Je hoeft niet elk onderdeel te lezen. Pik eruit wat voor jou van toepassing is en ga aan de slag met waar jij iets aan hebt. Veel leesplezier en, bovenal, veel succes! Blijf gezond xxx 1. Structuur en voorspelbaarheid voor de hele kleintjes (peuters en kleuters) We kijken hiervoor even af van de kleuterjuffen (en –meesters) op school. De kleuterleidster zorgt elke dag voor een daglijn. Een daglijn is een reeks van prentjes, die de activiteiten van die dag in volgorde weergeeft. Deze daglijn wordt elke morgen met de kleintjes overlopen: wat gaan ze allemaal doen, wanneer, wat daarna, enz. Dit systeem werkt heel goed, ook thuis! Zeker voor kinderen die veel nood hebben aan voorspelbaarheid. Hoe kan je zelf een daglijn maken? Hoe begin je daar nu aan? Hoe maak je zelf een daglijn voor thuis? Wel, er zijn verschillende mogelijkheden. Hier volgt één idee: Eerst en vooral heb je de prentjes nodig. Begin alvast met de prentjes van de dagen van de week. Het is handig om te vragen aan de juf of ze deze wil doorsturen, zodat jij ze thuis ook kan gebruiken. Op deze manier raakt het kind niet in de war door verschillende prentjes, maar herkent het de structuur die geboden wordt en die hij gewend is van op school. Naast de prentjes van de dagen van de week, heb je nog andere prentjes nodig. Namelijk die van de verschillende activiteiten die zullen plaatsvinden, zoals: opstaan, wassen en aankleden, ontbijten, buiten spelen, blokken bouwen, tekenen en kleuren, knutselen, wandelen, fietsen, tafel opruimen, lunch, avondeten, speelgoed opruimen, schermpjestijd (tablet/tv), wassen en pyjama aan, slapen gaan,… Deze lijst is, uiteraard, slechts indicatief en niet volledig. Je vult deze zelf aan, met activiteiten die bij jouw thuis georganiseerd worden. Waar vind je deze prentjes? Heel eenvoudig: www.google.be. Je zoekt gewoon de afbeeldingen in google. Wat ik dan doe is deze opslaan in een mapje en deze daarna in PowerPoint plakken. In PowerPoint kan je de prentjes dan allemaal even groot maken en afdrukken, zodat je ze kan uitknippen. Als je de uitgeknipte prentjes dan ook nog plastificeert, heb je er heel lang plezier van. Filmpje: prentjes zoeken op google Filmpje: prentjes invoegen in PowerPoint Verder heb je iets nodig waar je de prentjes aan kan ophangen of kan neerzetten. In mijn vorige huis hadden we een schouw. Daar stonden de prentjes op een rijtje op de schouw. Tegenwoordig gebruik ik een magnetisch whiteboard daarvoor. (Bij Ikea heb je een whiteboard voor een appel en een ei…) De prentjes worden daar met magneten op bevestigd. Magnetisch, afmetingen 50 cm x 70 cm: https://www.ikea.com/be/nl/p/vemund-whiteboard-magneetbord-wit-90302282/: 19,99 euro. Magnetisch, afmetingen 40 cm x 60 cm: https://www.ikea.com/be/nl/p/svensas-memobord-wit-00440363/: 9,99 euro. Je kan ook dagelijks je daglijn in PowerPoint maken (zie voorbeeldbestand) en afdrukken. Maar dat is niet economisch (denk aan kosten voor papier en inkt), niet ecologisch (denk aan de papierverspilling) en ook niet erg flexibel. Het kan altijd gebeuren dat er eens wat veranderd moet worden op de planning. Bij een uitgeprinte versie wordt dat lastiger. Of je moet de daglijn opnieuw afdrukken (papier, inkt, verspilling,… ) of je moet pijlen tekenen en dat is niet altijd meer overzichtelijk, zeker niet voor een klein kind. Mijn voorkeur gaat dus uit naar een magnetisch whiteboard en geplastificeerde kaartjes. Overloop de daglijn met je kind Elke morgen overloopt de juf in de klas de daglijn met de kinderen. Dat maakt dat iedereen perfect weet wat er allemaal op het programma staat. En dat zorgt ervoor dat de dag voor hen voorspelbaar en duidelijk is. Weten ze het even niet meer? Dan kunnen ze gaan kijken naar de daglijn. Het zou wat zijn als de juf de hele tijd moet horen ‘juf, wanneer gaan we…’ of ‘juf wat doen we na…’. Ze zou er zot van worden. En jij als ouder ook. De juf werkt wat zelfstandigheid in de hand door dan te zeggen ‘ga eens kijken naar de daglijn’… Dit kan je thuis ook! Ga met je kind voor het whiteboard zitten en overloop samen welke activiteiten er die dag gepland staan. De hele kleintjes kennen nog geen klok. Het heeft dan ook geen zin om hen op het uur te wijzen. Je kan spreken in termen van ‘eerst doen we…’ en ‘daarna gaan we…’, ‘wanneer papa thuis komt is het tijd om…(samen te eten bijvoorbeeld)’ enzovoort. Weten ze het even niet meer weten en komen ze vragen ‘mama wanneer gaan we…’ dan kan je ze verwijzen naar de daglijn. Help! Een verandering… wat nu?! Stel dat er ergens iets tussenkomt. Dat kan eender wat zijn. Plotse veranderingen zijn vaak moeilijk te behappen voor mensen met autisme. Wat kan je dan doen? Wel, ga even met je kind zitten en neem de daglijn erbij. Overloop die nog een keer, en zeg dan ‘maar weet je, nu heeft mama een probleem…’ Vertel het probleem. Bijvoorbeeld: ‘Ik had heel graag samen met jou buiten in de zandbak gespeeld, maar kijk eens naar buiten? Het regent! Wat doen we nu?’ Je daagt het kind uit om een oplossing te zoeken voor het probleem. En je stimuleert het om een alternatief te bedenken dat bijna even leuk is als spelen in de zandbak. Je kan het helpen door de kaartjes van verschillende activiteiten open op tafel te leggen en te vragen: ‘Wat zouden we kunnen doen in plaats van spelen in de zandbak?’ Zorg er wel even voor dat de buitenactiviteiten er niet meer tussen zitten nu. Laat het kind kiezen, het kaartje nemen en dit wisselen met het prentje van de zandbak op de daglijn. Nu heeft hij zélf de verandering doorgevoerd. Deze aanpak werkt beter dan zelf naar de daglijn gaan en het kaartje van de zandbak verwisselen met een andere prent. Dat kan voor je kind een onaangename verrassing zijn. Hoe banaal dit voor ons ook kan lijken. Ook het waarom van de verandering uitleggen is belangrijk. Dat werkt minder weerstand in de hand. Let op: deze aanpak is geen garantie voor een soepel verloop van de aanpassing. Er kan nog steeds weerstand bij je kind opkomen, waar hij moeilijk mee om kan. Geef het kind de tijd om te ‘schaleken’. Doorgaans duurt dat 30 tot 90 minuten. Het verloop van de dag verduidelijken Is er een activiteit voorbij, laat het kaartje dan omdraaien. Op die manier weet het kind ‘waar’ we zitten in het verloop van de dag en wat er nog aan zit te komen. Ook dit is weer duidelijkheid scheppen. Voorzie genoeg activiteiten Peuters kunnen ongeveer 15 minuten alleen spelen. Kleuters ongeveer 20 tot 30 minuten. Kinderen vanaf 7 jaar kunnen ongeveer een uurtje alleen spelen. (volgens: https://www.apetrotsekinderen.nl/mijn-kind-speelt-niet-alleen-leren-om-zichzelf-te-vermaken/). Je merkt het al, bereid je erop voor dat je veel met je kind zal moeten bezig zijn. Het is nu eenmaal niet anders. Voorzie ook genoeg activiteiten. Kinderen worden een activiteit snel beu en hebben veel afwisseling nodig. Ook hier kijken we even terug naar de juf in de klas. Hoe doet zij dat? Inderdaad, om het uur of om de twee uur (tussen twee speeltijden in) is er wat anders te doen. Ze biedt zelf een nieuwe activiteit aan, of ze geeft het sein om door te schuiven naar een volgende ‘hoek’ waar de kinderen weer met wat anders kunnen bezig zijn. De boodschap is dus: voorzie ongeveer 12 activiteiten per dag, 6 voor de voormiddag en 6 voor de avond. Deze berekening maakte ik op basis van een activiteit van telkens ongeveer 45 minuten. 6u30: opstaan (kleintjes zijn vaak vroeg wakker) ontbijt, wassen, aankleden,… 7u00 – 12u00: ongeveer 6 activiteitjes van 45 minuten 12u00: lunch 12u30 – 17u30: ongeveer 6 activiteitjes van 45 minuten (voor kindjes die geen middagdutjes meer doen) 17u30: avondeten 18u00: wassen, pyjama aan, filmpje, avondritueel,… 18u30: slapen Vergeef me als ik qua inschatting er wat naast zit, het is lang geleden dat mijn kinderen erg klein waren (nu 11 en 14 jaar oud!). Bovendien zal de dag er bij iedereen wel anders uitzien ook… Het zal zelf een beetje zoeken zijn naar wat voor jullie werkt. Ideeën voor activiteiten vind je verderop in dit artikel. 2. Structuur en voorspelbaarheid voor grotere kinderen (lagere school) Grotere kinderen ga je misschien wat minder intensief moeten entertainen. En toch, ook zij hebben nog veel nood aan nabijheid en aandacht. En bovenal aan: structuur, voorspelbaarheid en duidelijkheid. Een kind dat goed weet wat van hem verwacht wordt, zorgt voor minder ‘problemen’, omdat het zelf minder spanningen ervaart. Maak dus eerst en vooral concrete afspraken (en houd je er zelf ook aan). Hier spraken we bijvoorbeeld de volgende dagindeling af: 9:00 opstaan, ontbijt, wassen, aankleden, heeeel op ’t gemakske allemaal. Later opstaan mag ook, maar… 10:00 start schooltaakjes (die worden hier door de juffen bezorgd via Smartschool) 12:00 lunch 12:30 tafel opruimen en start activiteit: samen een gezelschapsspel, wandeling met de hondjes, fietstochtje,… meestal zijn we daar één tot 2 uur zoet hiermee. 15:00 me-time: ieder mag zelf kiezen waarmee hij bezig is (schermpjes is ok), dikwijls waren we zo moe dat we gewoon met ons drieën in de zetel ploften. 17:00 avondeten en tafel opruimen 17:30 verderzetten me-time of samen een filmpje kijken op tv. 21:00 wassen en gaan slapen (het normale uur waarop we op schooldagen gaan slapen, nog wat lezen in bed mag) Pictogrammen of prentjes zijn misschien nog nodig, dat hangt van je kind af. Ga na of hier behoefte aan is. Het kloklezen begint al wel in de lagere school, dus een tijdsaanduiding (tot op het half uur) kan hier, in tegenstelling tot bij peuters en kleuters, wel. Belangrijk is dat je je hier ook als ouder aan houdt. Doe de namiddagactiviteit samen! Ook ouders die thuiswerken, doe de activiteit samen met je gezin. Je kan later op de namiddag of avond, wanneer de kinderen zichzelf bezighouden of slapen zijn, die twee uurtjes werk nog wel inhalen. Wat de schooltaakjes betreft, is de afspraak dat ze eerst zelf moeten proberen. Pas wanneer ze vastlopen, mogen ze hulp inroepen en dan zet ik me even naast hen neer. Ik heb persoonlijk de tijd voor schooltaakjes op maximum twee uur gezet. Scholen kunnen niet verwachten dat ouders de hele onderwijstaak nu overnemen. Dat is voor mensen die van thuis uit werken niet mogelijk en voor andere ouders evenmin hun expertise. Soms kiezen mijn meisjes er zelf voor om door te werken. Dat sta ik toe, met maximum een uurtje. 3. Structuur en duidelijkheid voor jongeren (middelbare school) Deze hoeft niet erg veel te verschillen van de hierboven besproken structuur. Zorg dat het dagschema voor iedereen duidelijk is, én voor iedereen toegankelijk en raadpleegbaar. Schrijf het op het whiteboard dat in de keuken hangt, of druk het af en hang het papier op de koelkast. Belangrijk is, ook hier weer, dat je samen de afspraken maakt en je jezelf als ouder hier ook consequent aan houdt. Staat je puber niet om 9u op, geen probleem… Is hij niet om 10u gestart met zijn werk? Wél een probleem! Spreek samen de consequenties af. Zo kan je bijvoorbeeld stellen dat hij dan minder me-time heeft na de gezinsactiviteit die nanamiddag, om dan zijn taken voor school verder af te werken. En uiteraard kan het zijn dat je tiener later zijn bed in gaat. Pas je schema aan aan je kind, maak het op zijn maat en doe wat voor jullie werkt. 4. Ideeën voor activiteiten met de kleintjes Op google vind je enorm veel ideeën om samen met kinderen te spelen, knutselen, enz. Zo vind je op www.voormijnkleintje.nl enorm veel leuke artikeltjes ter inspiratie. Hier volgt een greep uit de ideeën om met de kleintjes bezig te zijn:
Zie voor nog meer: https://www.voormijnkleintje.nl/kinderen-2/75-ideeen-voor-kinderactiviteiten-binnen/. Ook op www.speelidee.be vind je ideeën en inspiratie. 5. Ideeën voor activiteiten met tieners Tieners kunnen zichzelf vaak beter bezighouden dan kleine kinderen. Toch raad ik ook aan hen nu en dan te betrekken bij het huishouden. Geef hen kleine taakjes, zoals: de tafel dekken en afruimen, de vaatwasser ledigen, de was ophangen of helpen plooien, hun eigen gestreken kleren wegleggen, eens stofzuigen,… Op www.speelidee.be vind je een lijst van 22 dingen die je met je tiener kan doen. En op de website van CJG (www.cjg043.nl) vind je een artikel met tips voor pubers die zich vervelen: https://www.cjg043.nl/2017/06/16/verveelde-tiener-vakantie-20-inspiratietips/ Deze zijn niet allemaal even bruikbaar in de context van een semi-lockdown, maar je vindt vast wel iets waar je wat mee kan! En kijk ook eens op www.goedgezind.be, de website van de Gezinsbond. Daar vind je sowieso interessante info en artikels per leeftijdsgroep. hoe_structuur_bieden_tijdens_de_semi.pdfLees ook: Help! Mijn kind is verslaafd aan gamen… voor tips rond helpen bij het invullen van vrije tijd. Dit artikel downloaden in pdf: klik hier. Bronnen bij dit artikel:
Foto’s Daglijn: https://www.pinterest.cl/pin/517280707174173318/ Dagen van de week: https://www.pinterest.com/pin/341147740501510012/ Whiteboard: : https://www.ikea.com/be/nl/p/vemund-whiteboard-magneetbord-wit-90302282/ Andere https://www.apetrotsekinderen.nl/mijn-kind-speelt-niet-alleen-leren-om-zichzelf-te-vermaken https://www.voormijnkleintje.nl/kinderen-2/75-ideeen-voor-kinderactiviteiten-binnen Filmpjes Prentjes zoeken met Google: https://www.youtube.com/watch?v=BHEjDxEj-5k&t=8s Prentjes invoegen in PowerPoint: https://www.youtube.com/watch?v=6DK8cP4rW9Q
0 Opmerkingen
Een vraag die ik wel vaker krijg in mijn workshops en ook eentje die ik op verschillende online fora zie terugkomen: mijn kind ziet enkel nog zijn computer en wil met niets anders spelen, mijn zoon is constant op zijn tablet bezig en wil met niets anders spelen, die van mij is alleen nog geïnteresseerd in Minecraft… Ik begrijp de bezorgdheid hierrond zeker, maar meer weten over hoe computerspellen in elkaar zitten, meer inzicht in ASS, én meer duidelijkheid over verslavingsproblematiek kan helpen om dingen in een juist perspectief te zien. Misschien is het daarom goed om eens in te zoomen op volgende vragen:
Wat is er zo verslavend aan Minecraft? Minecraft spelen is even 'verslavend' als met Lego spelen... Je kan er een hele stad mee bouwen. Het gaat om iets opbouwen. Of dat nu in 'real life' is of 'digitaal', als je iets aan het maken bent dan wil je dat ook graag afwerken. Veel mensen verwarren het 'stopprobleem', dat voortkomt uit problemen met executieve functies, met een 'verslaving'. Dat lijkt vooral het geval te zijn wanneer het om digitaal spelen gaat... Ik heb nog nooit een mama horen zeggen 'hij wil niet stoppen met kleuren wanneer we aan tafel gaan, eerst moet zijn tekening af... hij is verslaafd aan tekenen!' Waarom zijn ze toch altijd zo lang bezig met die computerspelletjes? Dat mensen met ASS niet lijken te kunnen stoppen met hun bezigheden, heeft te maken met executieve functies (het deel van de hersenen vooraan in het hoofd). En velen verwarren dit gedrag met een verslaving, omdat het gedrag van ‘niet kunnen stoppen’ daar misschien wel een beetje op lijkt. Als mensen met autisme ergens mee bezig zijn is het gewoon enorm, enorm moeilijk om daarmee te stoppen voordat het ‘af’ is. Daarnaast moet je weten dat de computerspelletjes van vandaag dag-en-nacht (!) verschillen van die van 15 of 20 jaar geleden, toen jijzelf op je Commodore 500 ‘Bomb Jack’ of ‘Mouse Trap’ speelde. De spelletjes van vroeger kan je vergelijken met een Candy Crush type spelletjes van vandaag: ze bestonden doorgaans uit hele korte leveltjes waar je door moest. Leveltje klaar? Opslaan (of het slaat gewoon automatisch op) en verder naar het volgende level. Computer (of tablet of gsm) afsluiten? Geen probleem, je kon later gewoon het spel oppikken waar je gebleven was zonder helemaal terug te hoeven beginnen bij level 1. En – belangrijk – een level duurde hooguit enkele minuutjes. De computergames die onze jongeren vandaag kunnen spelen zien er qua structuur toch wel helemaal anders uit: een level kan zorgen voor uren spelplezier. Opslaan kan bij de meeste spelen slechts pas op bepaalde punten in het spel. Als je dus jouw kind of jongere dwingt om de boel af te sluiten… dan kan je wel begrijpen dat hij heftig reageert, omdat hij later helemaal opnieuw moet beginnen. En je wil als speler nu toch ook wel vooruit geraken in het verhaal van de game. Stel je voor dat je telkens wanneer je een film wil kijken, je deze na 20 minuten moet afzetten en je de volgende keer weer van voren af aan moet beginnen kijken. En dat iedere keer weer opnieuw… Dan duurt het wel heel erg lang voordat je het hele verhaal gezien hebt, en dit werkt erg frustrerend. Toch? Wanneer spreken we van een ‘verslaving’? Strikt genomen: wanneer iemand nog eet en slaapt, zich wast en voor zichzelf zorgt, gaat werken (of naar school gaat), zijn huishouden nog doet (of daarin meehelpt), zijn schoolwerk nog ruimte geeft,... dan is er in principe niet meteen sprake van een verslavingsproblematiek. Bij een verslaving is er geen eten meer, geen wassen en voor zichzelf zorgen, is er geen bijtijds naar bed gaan, geen school, geen huiswerk maken, letterlijk niets meer van dat alles. Dan spreken we over een (groot) probleem. Je wil natuurlijk niet dat het zover komt, dus de zaken wat in de gaten houden en een gezonde bezorgdheid is zeker ok. MAAR: de oorzaak van het zich met niets anders kunnen bezighouden zit misschien niét bij een verslaving. Als het geen verslaving is, wat is het dan wel? Het komt heeeeeel vaak voor bij mensen (kinderen én volwassenen) met ASS, dat ze erg lang en intensief met een bepaald onderwerp kunnen bezig zijn. Ik herken het heel erg bij mezelf: het hebben van die periodes van heel fel ergens in duiken. We hebben iets ontdekt en willen dat heeeelemaaaal uitpluizen. Volledig! Elk stukje informatie en elk hoekje en elk kantje! En we zijn daarop gefocust totdat we het onderwerp helemaal doorgrond hebben. Dan ebt de interesse vaak weer weg en komt er iets nieuws op ons pad. Of ook niet, we kunnen ook gewoon heel geboeid blijven en jaren met het onderwerp bezig zijn. Zelf ben ik bijvoorbeeld jaren bezig geweest met geschiedenis. Eerst een hele tijd de Middeleeuwen, toen de Romeinen, de Wereldoorlogen,... (je ziet, de interesse in de verschillende tijdperken kwam niet per se in de ‘juiste’ volgorde). Er was in die periode weinig of geen ruimte voor andere interesses. De mensen om me heen vonden dat niet altijd even boeiend als ikzelf. Sinds enkele jaren is de fascinatie voor geschiedenis afgezwakt en heeft deze plaats gemaakt voor het onderwerp ASS (n.a.v. mijn eigen diagnose). Er is dus een verschil tussen niet kunnen stoppen met iets, en de hele dag niets anders willen doen dan dat... Beiden lijken qua gedrag erg veel op elkaar. Maar deze laatste (het de hele dag niets anders willen doen dan bezig zijn met hun favoriete bezigheid) heeft heel vaak te maken met het onvermogen om zelfstandig vrije tijd in te vullen. Om dat te kunnen heb je heel sterke executieve functies nodig. En die missen veel mensen met een autistisch bedraad brein nu net! Veel ondersteuning daarin, vaak op heel concreet niveau, is dan nodig. (Goed om te weten: kinderen met ADHD hebben ook moeite met executieve functies, dus dezelfde problemen i.v.m. zelfstandig invullen van vrije tijd...) Wat kan ik doen om te helpen? Eerst en vooral is het goed om te beseffen dat ‘vrije tijd’ tijd is die je vrij mag invullen. Dat is tijd waarin niets ‘moet’ gedaan worden. Iedereen vult deze vrije tijd in zoals hij dat graag wilt, vaak op een voor hem ontspannende manier met bezigheden die voor hem aangenaam zijn. De manier waarop jij je vrije tijd invult, kan dus heel erg verschillen van de manier waarop iemand anders dat doet. De een kruipt graag in een zetel met een bol wol en een paar breinaalden, de ander wil zich uitleven met een bal aan de basketring, gaan paardrijden, een film kijken, met vrienden iets gaan drinken,… Er zijn gewoonweg geen regels over wat jij als ontspannend moet ervaren of wat jij graag moet doen. Dat geldt ook voor de ander. En… dat geldt ook voor mensen met ASS. Daarnaast moet je weten dat voor veel mensen met ASS het zelfstandig invullen van vrije tijd niet evident is. Dit geldt voor kinderen met ASS, maar ook voor volwassenen met ASS (ook zij met een normale begaafdheid). Waarom kan dat zo moeilijk zijn voor hen? Nu, de voorste hersenkwab van personen met ASS functioneert anders dan die bij andere mensen. Er zijn nog mensen die moeilijkheden ervaren op het vlak van executieve functies, denk bijvoorbeeld aan personen met ADD, ADHD, mensen met een NAH, enz. Maar wat houdt dat nu precies in? Wel, ik kan er in dit artikel niet te uitgebreid op ingaan, maar ik zal alvast enkele dingen noemen die betrekking kunnen hebben bij het zelfstandig invullen van vrije tijd. 1. Planning Het kan banaal lijken voor mensen met erg goede executieve functies, maar voor mensen met ASS kan het een grote uitdaging zijn om een antwoord te vinden op vragen als: wanneer heb ik vrije tijd, hoe lang heb ik vrije tijd, wat daarna, enz. Wat kan je doen: tijd structureren en zichtbaar maken, door bijvoorbeeld vrije tijd in te plannen in de agenda (voor jongeren en volwassenen) of op een daglijn (voor kinderen of mensen met een mentale beperking). Op die manier wordt duidelijk wanneer er ruimte is voor vrije tijd en hoe lang deze duurt. 2. Time management: het inschatten van de tijd Voordat je een spel gaat spelen, moet je min of meer kunnen inschatten hoeveel vrije tijd je hebt (dus: hoe lang je met iets kan bezig zijn) en welke spelen je dan kiest i.f.v. die hoeveelheid vrije tijd. Voor mensen met ASS blijkt dit inschatten van tijd niet zo evident te zijn. Bijvoorbeeld: je zegt tegen je kind: ‘Kijk, we hebben nog een half uurtje voordat we moeten vertrekken. Kies jij even een spelletje uit? Dan spelen we nog even iets voor we weg gaan.’ Het kan goed zijn dat hij heel enthousiast Monopoly uit de kast haalt. Maar dat lijkt geen goede keuze te zijn, aangezien je eer je alles hebt klaargezet voor het spel alweer bijna alles opnieuw moet opruimen want je hebt maar een half uurtje. Wat je kan doen: haal zelf een aantal spelletjes boven die geschikt zijn om in een half uurtje te spelen, en laat hem daaruit kiezen. 3. Een beperkte verbeelding (heeft niet meteen te maken met executieve functies, wel met andere aspecten van het autistisch denken) Naast een goed time management, moet je kunnen bedenken wat je gaat doen. En daar wringt vaak de schoen. Het probleem hierin zit hem in de beperkte verbeelding die mensen met ASS vaak parten speelt. Het gaat hier niet meteen over fantasie hebben of niet, wel over dat je kan bedenken welke verschillende mogelijkheden er zijn. Wat je kan doen: ik heb samen met mijn dochtertje, Laura, een lijstje gemaakt van dingen die binnen kunnen gespeeld worden en dingen die buiten kunnen gespeeld worden. Dat maakt dat Laura niet op het moment dat ze vrije tijd heeft, moet beginnen bedenken welke de mogelijkheden zijn. Dat bespaart haar alvast wat energie én frustratie op momenten dat haar vrije tijd daar is. 4. Kiezen en flexibiliteit Eens je weet welke mogelijkheden er zijn, moet je er ook toe kunnen komen om een spel of bezigheid te kiezen. Ook dit kan een hindernis betekenen voor iemand met ASS. Hierbij speelt ook de flexibiliteit een rol. Ongekend is onbemind en dat is vaak nog veel meer het geval in het hoofd van iemand met ASS. Nieuwe dingen zijn ongekend en voelen aan als erg eng, een sprong in het diepe. En dat is niet meteen een ontspannende gedachte, nietwaar? Je zou zelf ook niet graag jouw vrije tijd invullen met telkens weer een activiteit die voor jou als onbekend, onbetrouwbaar, risicovol en uitermate spannend aanvoelt. Nieuwe dingen proberen is daarom iets dat heel erg moeilijk kan zijn voor iemand met ASS. Hij houdt het dan ook vaak graag bij het oude bekende. Wat je kan doen: - Verminder de keuzestress. Schotel twee à drie mogelijkheden voor en laat daaruit kiezen. - Probeer de interesse te verbreden. Ik heb bijvoorbeeld mijn dochter een boek over Minecraft gegeven. En... toen las ze een boek! Intussen leest ze ook andere boeken, omdat ze heeft ervaren dat ze lezen ook leuk kan vinden. Doe het stap voor stap... met hele kleine stapjes en vier elke stap vooruit! - Nieuwe dingen samen doen kan de drempel verlagen. Maak tijd om samen nieuwe dingen uit te proberen. 5. Beginnen met het spel Het kan erg idioot klinken, maar het komt voor dat zelfs wanneer er dan uiteindelijk een keuze gevallen is, de persoon met ASS er niet toe komt om zonder dralen te beginnen met het spel. Dat kan ook liggen aan het feit dat de organisatie in zijn hoofd nog niet gelukt is. 6. Organisatie Naast het plannen van vrije tijd, moet je ook nog in staat zijn om dit blok tijd in te vullen of te organiseren. Je moet o.m. weten hoe je je vrije tijd gaat invullen, wat je daar dan allemaal voor nodig hebt, waar je je daarmee kan/mag bezighouden, enz. Wat je kan doen: je kan werken met stappenplannen of lijstjes waarop staat wat je allemaal nodig hebt om een bepaalde activiteit te doen. Ook belangrijk om te weten: een fascinatie, daar vluchten we ook in wanneer we veeeeel stress hebben. Het is dus niet raar dat je kind de laatste tijd (gezien de drukte die gepaard gaat met de tijd van het jaar) meer op Minecraft of een andere game of gewoon op zijn ‘schermpjes’ bezig is. Hij zoekt zijn rust, zijn ontspanning op. Ik geloof dat het reëel is te denken dat eens de drukte van de feesten voorbij is en ook de school en de 'normale' gang van zaken en structuur er weer is... het misschien toch weer 'beter' gaat (lees: hij misschien wat minder Minecraft nodig heeft om tot rust te komen). Ook eenvoudigweg rust bieden en geduld hebben zijn daarom dingen die je best meeneemt in dit verhaal. Conclusie Je ziet dat er echt wel wat komt kijken bij het invullen van vrije tijd. Mensen die geen moeilijkheden ervaren met executieve functies, ervaren veel van bovenstaande aspecten als vanzelfsprekend. Ik hoop dat ik een beetje heb kunnen aantonen dat deze processen echter veel ingewikkelder zijn dan ze lijken, en dat deze voor mensen met ASS (en anderen die moeite ervaren met de executieve functies in hun brein) verre van vanzelfsprekend zijn. Merk alsjeblieft ook op dat dit weinig te maken heeft met intelligentie. Het feit dat iemand moeilijkheden kan ervaren met executieve functies, wil niet zeggen dat hij dom is. Vraag een autisme coach gerust om hulp! Je kan als ouder of partner, vriend of collega,… niet overal expert in zijn. Er zijn mensen die zich in ASS verdiept hebben, en waar je hulp kan aan vragen. Kom je zelf handvatten of inspiratie tekort, vraag hen dan aan om advies! Ook leuk om te weten is, dat het thema ‘vrije tijd’ in de POMA-reeks (Praktisch Omgaan Met Autisme) aan bod komt. Daar geven we nog meer tips m.b.t. het helpen bij het invullen van vrije tijd. Ook leggen we uit welke sociale aspecten er komen kijken bij het samen spelen (en samenwerken) en hoe je met deze uitdagingen kan omgaan. Daarnaast biedt Assodem een verdiepingssessie, waarin we in kleine groep tot op individueel niveau advies meegeven en samen met jouw én je kind (of partner of vriend(in)) aan de slag gaan! Kijk op www.assodem.com/workshops voor meer info en houd www.assodem.com/agenda zeker in de gaten! Veel succes! Miriam Meestal ben je je ervan bewust dat je overprikkeld bent geraakt wanneer het al 'te laat' is. De emmer is overgelopen. Hoe kan je er dan voor zorgen dat je VOORKOMT dat je overprikkeld geraakt? Hoe begin je daaraan? Als de emmer is overgelopen zou je er eigenlijk eens moeten bij stilstaan en in kaart proberen brengen wat daarvoor gezorgd heeft (te luide geluiden, te veel mensen, een (of meerdere) plotse verandering(en) (te vlug na elkaar misschien?...) enz...). En dan wordt het zaak om daar rekening mee te houden in de toekomst. Bvb: bij mij speelt contact met mensen erg mee. Ik plan dan mijn agenda zo in dat ik maar 1x per dag sociaal contact heb (ofwel 's morgens ofwel 's middags ofwel 's avonds). Ook: als ik weet dat er drukte aankomt (vb schoolfeest van de kinderen) dan plan ik de dag ervoor en de dag erna niets in. De dag ervoor niet zodat ik dan niet al 'over m'n toeren' ben voordat we naar het event heen moeten. En de dag erna niet zodat ik ervan kan bekomen. Maar je kan pas rekening houden met jezelf op die manier wanneer je goed weet wat jouw triggers zijn. En daar kan je je alleen van bewust worden als je je op momenten dat de emmer overgelopen is eens gaat bijzitten en kijkt wat daarbij een rol heeft gespeeld. Desnoods maak je een lijstje en wordt deze aangevuld...en stilaan worden patronen duidelijk.
Als je geen sporter bent en weinig beweegt, maar dan toch vier dagen achter elkaar de marathon meeloopt, dan overbelast je je spieren. Die spieren gaan reageren! Je krijgt spierpijn en als je toch nog blijft doorzetten tot je er bij neervalt, zal dat neervallen waarschijnlijk ook gebeuren: door een spierscheur of door spierkramp en in het ergste geval krijgt de hartspier die kramp met een hartaanval als gevolg. Dat is trouwens zo voor elk orgaan in ons lichaam. Overbelast je het, dan komt er een reactie... Te veel gegeten en maag overbelast? Reactie kan zijn dat je gaat overgeven. Lever overbelast? Reactie kan zijn dat deze niet meer gaat werken zoals het hoort. Enz.
'Ja logisch', klinkt het dan. Waarom? Omdat dat iets is wat de mensen min of meer kennen, ze zijn hierover ingelicht, ervan op de hoogte,...kunnen het ook zien. Desnoods kunnen ze met een scan door het lichaam heen kijken. Maar vooral: de reactie wordt dikwijls goed geïnterpreteerd en dus gelinkt aan de overbelasting van welk orgaan het dan ook gaat. Het is duidelijk dat wanneer je iets in jouw lichaam overbelast, dat je daar reactie op krijgt. Zo is dat ook voor een autistisch brein! Als je het overbelast met prikkels...krijg je reactie. Jammer genoeg worden de meltdowns die dan de reactie zijn, heel verkeerd geïnterpreteerd en afgedaan als het gevolg van de sociale handicap. 'Die mensen weten niet hoe zich te gedragen en barsten te pas en te onpas in woede uit...' Maar dat is helemaal niet zo. Een meltdown is het gevolg van een orgaan dat een reactie geeft, nl. een overbelast brein. 'Niemand wil met mij spelen op school!'...
Als je doorvraagt, krijg je dit: de kinderen waren tikkertje aan het spelen. Mijn dochtertje wilde graag een ander spel spelen. De anderen zetten liever hun spel voort. Wanneer mijn dochtertje dan zegt 'maar ik wil dat niet spelen', krijgt ze als antwoord 'tja, dan doe je maar niet mee'. Allemaal heel normale kinderreacties. Nergens iets om boos over te worden. In principe hebben de vriendjes zelfs gelijk: de meerderheid wint. Toch? Jawel. Mee eens. Maar... ik zit met een dochtertje dat dit helemaal niet begrijpt. Waarom doen ze toch niet gewoon wat ZIJ wil spelen? Want ZIJ heeft helemaal geen zin in dat tikkertje. Haar conclusie: zij WILLEN NIET met mij spelen. Ik heb het niet klaar gekregen om haar duidelijk te maken dat dat niet het geval is. Ze WILDEN WEL haar spelen, nl. tikkertje. Maar dat zag zij zelf niet zitten. Autisme = een gebrek aan verbeelding. Zich niet kunnen inleven in andermans situatie. Andermans perspectief niet kunnen zien. Maar... mensen met ASS kunnen dit wel (min of meer) leren. Ik heb ook ASS. En toch kan ik mij het perspectief van de andere kindjes voorstellen. Nu ben ik inmiddels wel al ouder geworden. Mijn kleine meid heeft dus nog tijd... Gun kinderen (en jongeren) met ASS alsjeblieft de tijd om te groeien. een kind... dat niet verbaal was en zich dus ook niet goed kon uitdrukken. Een kind waar je 'niet goed kon tot doordringen', dat 'in zijn eigen wereldje' leefde en daar perfect gelukkig leek te zijn. Ja, een kind, want kinderen konden autisme hebben. Een volwassen persoon met autisme? Dat kon ook. Het beeld dat ik daarvan had, leek erg veel op dat uit de film 'Rainman': een volwassen persoon met een mentale beperking, en hij was op bepaalde vlakken super intelligent... dat was autisme. Toen men mij dus vertelde 'Ik denk dat jij autisme hebt', toen viel mijn mond open van verbazing en ik kon het niet helpen... ik schoot in de lach. Ik? Autisme? Komaan zeg! Hal-lo?! Ik herkende mezelf helemaal niet in het beeld dat ik toen van autisme had. En ik wuifde de bezorgde opmerking weg, werd er zelfs bijna boos om... hoe kon men nu denken dat ik autisme had!
Maanden later haalde ik enkele boeken over autisme in huis. En ik begon met het dikste boek: 'Hulpgids Asperger syndroom, de complete gids' van Tony Attwood. Daarin las ik voor het eerst over kinderen die autisme hebben en geen mentale beperking hebben. Kinderen met een normale of zelfs hoge intelligentie, en die autisme hadden. Kinderen die wél praatten en niet in een 'eigen wereld' leefden, maar communiceerden met anderen. Meer nog, ik las dat er ook volwassenen zijn met autisme! Ah ja, want van autisme 'genees' je niet en je wordt dus groot en dan heb je nog steeds autisme... Het boek van Tony Attwood liet mij kennismaken met een vorm van autisme die ik nog niet eerder kende. Een vorm van autisme... waarin ik mezelf bangelijk veel in herkende. Het was zo confronterend, dat ik het boek regelmatig heb moeten wegleggen om alles enkele dagen te laten bezinken. Ik herinner me dat ik het gevoel had, alsof iemand me mijn hele leven lang gestalkt had en daar een boek over had geschreven. Enkele maanden later kreeg ik een diagnose. Het was een klap. Een hele grote ook. Maar ergens ook een gevoel van 'nú versta ik waarom ik soms zus of zo reageer' en 'nu snap ik hoe het komt dat ik anderen nooit begrijp en zij mij niet altijd begrijpen zoals ik het bedoel'. Ik was opgelucht, want blijkbaar was ik niet gek, maar heb ik gewoon een brein dat anders bedraad is en op een andere manier functioneert. Geloof me... als je jaren lang (31 om precies te zijn) het gevoel hebt dat niemand je snapt, en je hebt bijna constant conflicten en dát vooral met de mensen waarvan je houdt en waar je het liefst van al net géén ruzie mee maakt... dan kan je daar enorm enorm verdrietig om worden. En soms zeiden mensen zelfs tegen me: 'Ma gij zijt op uw kop gevallen gij! (Bij ons een uitdrukking om te zeggen 'jij bent goed gek'). Op den duur, als het lang genoeg duurt, ga je dat geloven. En zo kwam ik bij een psychiater terecht. Ik geloofde dat ik zot was en die dokter moest daar iets mee doen. Ik kreeg echter een andere diagnose dan 'gek'. Ik heb autisme. Dat autisme verklaarde mijn anders denken, een denken dat voor de meeste mensen om me heen vreemd overkwam. Ik leerde mijn autisme kennen. Ik leerde hoe ik dan wél functioneer. En waarin mijn functioneren verschilt van dat van anderen. En ik leerde mijn sterktes zien. Veel van die sterktes komen ook net juist doordat ik een autistisch bedraad brein heb, dat was nieuw voor mij. Want ik dacht alleen maar aan autsime als aan een beperking en aan dingen die je dan niet zo goed kan als anderen zonder autisme. Doordat ik me verdiepte in autisme, kreeg ik meer grip op mijn functioneren. En meer grip op mijn leven. Heeft iemand jou al op een oprechte manier verteld dat hij of zij vermoedt dat jij autisme hebt? Heftig eh? Je gelooft er waarschijnlijk niks van. Waarschijnlijk lijkt het beeld dat jij van autisme hebt heel erg op het beeld dat ik ervan had. Wel, ik kan je aanraden om er wat meer over te weten te komen. Het boek van Tony Attwood blijf ik een aanrader vinden. En ook dat van Peter Vermeulen: 'Brein bedriegt - als autisme niet op autisme lijkt'. Uiteraard kan je ook mijn boek lezen: 'Autisme glASShelder uitgelegd'. Ik wens je een boeiende onderzoekingstocht naar jezelf. Van <3 Enkele weken geleden raakte mijn dochtertje van 11 erg overprikkeld. Haar gemoedstoestand veranderde in werkelijk een milliseconde tijd van vrolijk en betrokken bij het gebeuren, naar wat ik noem een ‘koppig-nee-peuterfase-gedrag’. Je (her)kent het vast wel: de fase waarin een peuter in een koppige bui enkel nog ‘nee’ zegt terwijl het intussen al meer dan 600 andere woorden kent. De situatie was vervelend te noemen, vooral omdat wij op dat moment niet thuis waren en anderen getuige waren van een knap 11-jarig kind dat zich heel plots als een peuter opstelde en ‘nee’ het enige was dat ze nog mee te delen had. Ik merkte dat ikzelf ook een redelijk hoog niveau van overprikkeling bereikt had, laten we zeggen dat – op een kleurenschaal van groen naar rood – ik in het midden van oranje zat. Dat is een niveau waarop ik nog in staat ben te denken (in het rood zijn alle logische functies uitgeschakeld). En volgende gedachten schoten door mijn hoofd:
1. ‘Alleen Laura is nu belangrijk. Kijk en luister naar haar en trek je even niets aan over wat anderen hier aanwezig zouden kunnen vinden van de situatie.’ Ik keek naar Laura, en ik herkende een overprikkeld kind. 2. ‘Die kleine is overprikkeld. Wat heeft haar overprikkeld?’ Ik voelde dat ik zelf ook moeite had, met name met de temperatuur en de vochtigheidsgraad op de plaats waar we waren. Auditief kon de akoestiek van het lokaal ook overprikkelend werken. 3. ‘Ik voel duidelijk wat mij “in het oranje” brengt, maar ik weet niet of dit voor haar ook zo is. Geen flauw idee wat ik hiermee moet en madam zegt alleen maar “nee”, zij is niet meer in staat aan te geven wat ze nodig heeft… ze zit waarschijnlijk al in het begin - denk ik - van haar “rode zone”.’ En toen schoot door me heen: 4. ‘Naar buiten! Even weg uit de situatie. Ik wil geen Laura in een “vergevorderd rood stadium”. Ik besefte dat de vraag wat haar overprikkeld had niet meer aan de orde was, dat was niet meer belangrijk op dit moment. Wat op dit moment wél belangrijk was, was de vraag wat heeft ze nodig. En het eerste wat volgens mij nodig was om te doen, was haar uit de overprikkelende situatie halen naar buiten toe. Dus ik nam haar mee het lokaal uit. En daar gebeurde het. Wat ik normaal altijd doe is… praten. Samen proberen uit te zoeken waar het probleem zit, want dan kan je de problematische factor aanpakken en het probleem oplossen. Klaar, en iedereen terug blij en tevreden. Ik realiseerde mij dat mijn logische brein zo werkt. Dat dàt is waar ik behoefte aan heb op dergelijke momenten. Maar dat is niet per se zo voor iemand anders. Ik realiseerde me ook dat ik zelf nog “in het oranje” zat en daarom nog kon denken en praten en zoeken naar oplossingen. Maar Laura zat al “in het rood”. Het feit dat er alleen maar “nee” en “ik wil gewoon niet” en nog meer “nee” uit kwam, gaf aan dat dit (anders zo verbale) kind niet meer in staat was te praten en oplossingen te zoeken of te verwoorden wat ze nodig had op dit moment. En wat ik nu ging doen was… kei-eng!! Het was nieuw, ik wist niet of het ging werken, en het is zo “niet mij”. Het “paste” precies niet erg goed bij mij en week volledig af van wat ik anders altijd doe. Ik zweeg. Degenen die mij kennen wéten dat dit alleen al een enorme inspanning van mij vraagt :-) En… ik pakte mijn dochter “gewoon” vast (zo zeggen ze dat). Het leek op een knuffel, denk ik. We stonden daar zo even. Zonder iets te zeggen. Ik zweeg (echt waar). En Lauratje huilde. En daarna gingen we weer naar binnen. We lieten haar gewoon gerust, en een uur later konden we naar huis. Terwijl ik hier zo over schrijf, denk ik ook terug aan gisteren. Gisterenavond voelde ze zich een beetje verdrietig, en ze vroeg me: ‘Mag ik een knuffel?’ ‘Tuurlijk!’ zei ik en ik kan het niet goed beschrijven maar tegelijkertijd dacht ik ‘oh nee, help!’. Het voelde alweer zo raar! Ik wilde haar écht wel een knuffel geven, maar ik was zo bang, merkte ik. Bang om iets “mis” te doen. Ik geloof dat het echt mogelijk is om een “foute knuffel” te geven. Noem het “knuffel-faalangst”. Ik zei gisteren tegen haar: ‘Mama is geen grote knuffelkampioen… Sorry daarvoor, mijn lieve schat. Ik ben geen knuffelkampioen, maar jij mag mij altijd om een knuffel vragen! En ik zal jou die altijd geven!’ En toch, bedenk ik me, kan ik soms wél zonder moeite knuffels geven. Als ik nadenk over wanneer een knuffel wel of niet moeilijk is, dan merk ik dat ik “vreugde-knuffels” makkelijker vind dan “verdriet-knuffels”. Misschien kan je dan minder “fout” doen? Of misschien komt het doordat ik mijn eigen gevoel projecteer op anderen? Wanneer ik me heel blij voel, kan ik soms zelfs heel plots tegen iemand zeggen: “Mag ik u ne knuffel geven…” En soms, wanneer ik een beetje down ben, kan ik diezelfde vraag stellen. En knuffelen vind ik dan niet zo heel moeilijk. Maar wanneer ik me echt verdrietig voel, dan moet iedereen absoluut van me afblijven. Ik verdraag dan zelfs geen hand op die van mij en soms zelfs geen blik in mijn richting. Misschien ben ik daarom bang om iemand een knuffel te geven die verdrietig is. Ik word bang om iets te doen wat de ander misschien helemaal niet leuk vindt… om iets fout te doen. Al dit schrijven en denken brengt mij op 2 conclusies:
Een heel mooi voorbeeld van een man die erg veel moeite doet om naar mensen met autisme te luisteren door aandachtig naar hen te kijken, is dokter Barry Prizant. Zijn boek “Gewoon uniek” vind ik persoonlijk een echte aanrader. Het is erg toegankelijk geschreven en makkelijk leesbaar. De manier waarop Barry kijkt naar en schrijft over mensen met autisme is voor zowel hen als voor hun ouders een hart onder de riem! Voor professionelen is zijn visie en manier van werken een mooie en waardevolle inspiratie. Een link naar meer info over dit boek vind je rechts van deze blog. Wist je dat Assodem een workshop organiseert over hoe je kan luisteren naar mensen met autisme en hoe je hen beter kan helpen om duidelijk met jou te communiceren? Meer info over deze workshopreeks van drie avonden vind je hier: http://assodem.fikket.com/event/glasshelder-communiceren-met-mensen-met-ass Ik hoop dat mijn zaterdagochtendschrijfsel en deze inkijk in mijn autistisch bedraad hoofd van betekenis mocht zijn voor jou. Nu ga ik Eline (8) even helpen. Ze vroeg of ik “samen met haar haar bureautje eens kan bekijken”. Lees: help je me met mijn bureau opnieuw wat op te ruimen, want ik heb er nog eens een boeltje van gemaakt en ben het overzicht kwijt. Nee, mama is geen knuffelkampioen, maar wel een heel goede opruimkampioen! Gelukkig komt dat hier ook al eens goed van pas :-) Knuffel ;-) Miriam
Meestal ben ik veel vlugger klaar met zo’n dingen, lang voor de deadline daar is. Maar deze keer even niet. Het is erg druk geweest, en ik vond het belangrijk om niet té veel en meer druk dan nodig is op mezelf te leggen. En zelfs deze afgelopen week… een weekje verlof, heb ik het schrijven van dit artikel echt wel wat op de lange baan geschoven. Dat is niet van mijn gewoonte, maar ik ben meer en meer aan het leren om mezelf meer ruimte en meer tijd te gunnen. Wat ik vandaag voel, is dan ook ergens een tweestrijd: enerzijds ben ik best wel trots op mezelf, omdat ik erin geslaagd ben mezelf de tijd te gunnen die ik wilde hebben. Anderzijds voelt het erg onwennig om nu nog (zondag 18:20u) bezig te zijn met iets dat morgen (strikt genomen vannacht 0:00u) ingeleverd moet zijn. Een dubbel gevoel, een grijze zone… maar ook dat – zo leer ik meer en meer aanvaarden – is ok.
Laten we dan maar eens eindelijk beginnen. Hmmm, een week beschrijven en ik mag kiezen welke week. Lastig, want ik zou de afgelopen maand wel met heel veel enthousiasme kunnen en willen beschrijven. Ik merk dat ik het erg lastig vind om te kiezen. Daarom ga ik een beetje vals spelen. Ik geef een samenvatting van de laatste week van maart en daarna zal ik de week erop beschrijven zoals hij geweest is. Een week vol sterktes De laatste week van maart was ongelofelijk druk, maar heerlijk! Om te beginnen heb ik op maandag en dinsdag in de school gewerkt waar ik de afgelopen vier weken een interimopdracht als zorgleerkracht ingevuld heb. Een job die me op het lijf geschreven staat, eentje die helemaal aansluit bij een van mijn sterkste waarden: elke persoon verdient dezelfde kansen en dat begint in de school. Als zorgleerkracht was het mijn taak om kinderen met moeilijkheden te observeren, te achterhalen wat zij nodig hebben om goed te kunnen functioneren en de juffen en meesters te helpen om dat voor die kinderen mogelijk te maken. Als persoon met ASS observeer ik op een andere manier dan vele anderen: ik kijk, zonder te interpreteren. Dat maakt dat mijn observaties vrij objectief zijn en dat ik enkel het gedrag beschrijf dat ik zie, zonder meer. Vragen die daarbij in me opkomen, waarvan ik vind dat we deze verder moeten onderzoeken, noteer ik in een aparte kolom. Mijn collega’s in het zorgteam en de directie waren onder de indruk van mijn verslagen én tevreden over mijn werk en inbreng. Dat geeft je een fijn gevoel. Het is altijd fijn wanneer je de kans krijgt om je sterktes in te zetten in je job! Daarnaast heb ik enkele uren aan administratie besteed. Dat is zeker geen hoogtepunt van de week, maar dit wel: ik heb een mooie locatie gevonden in Leuven waar ik mijn mini-cursus ‘Praktisch omgaan met autisme’ (of ‘POMA’ zoals ik deze cursus noem) kan organiseren. Dit voelde toch wel een beetje als een mijlpaal: een POMA in Leuven binnenkort. Zo fijn! Verder heb ik op maandagavond mijn glASShelder-lezing mogen geven in Hoogstraten (Antwerpen). De zaal was volledig volzet, er was zelfs een wachtlijst, zoveel interesse was er voor de lezing. Op dinsdag mocht ik de sterktes van mensen met autisme in de verf zetten in Hechtel-Eksel, in een lezing ‘Sterktes van mensen met autisme’. Ook daar weer een volle zaal, er waren meer dan 100 inschrijvingen. Dezelfde lezing heb ik op donderdag mogen brengen in de Artesis Plantijn Hogeschool te Antwerpen. Het was vermoeiend, zo drie lezingen in één week. Maar manman… wat een mooie reacties heb ik via mail mogen ontvangen! Ik was stikkapot, maar de voldoening die ik had na elk van die avonden is onbeschrijfbaar! Op woensdagavond ontvang ik mijn cliënten voor praktische coaching. En één van hen was nieuw, deze week. Een man die een bedrijf runt en die op sociaal vlak tegen een aantal zaken aanloopt. We kregen zijn hulpvraag helder en ik heb hem alvast naar huis kunnen laten gaan met enkele praktische tips die hij meteen kan uitproberen in de komende weken. Ook hier weer mag ik zo’n blijheid ervaren. Blij, omdat ik iemand heb kunnen verderhelpen. Blij, omdat dit alles – de lezingen, het helpen van mensen met ASS tijdens mijn coachinggesprekken,… – mij betekenis geeft. Tegen dat het vrijdag was, was ik zo ongelofelijk moe. Ik hunkerde naar 17u, want op vrijdag na 17u heb ik in principe nooit iets in mijn agenda staan. Vrijdag vanaf 17u is het rust. En toch, ondanks al de inspanningen tijdens die week en het (bijna) uitgeputte gevoel, heb ik vrijdag nog een werkdag beleefd om ‘u’ tegen te zeggen. ’s Morgens heb ik mogen kennismaken met enkele mensen van de Uhasselt. We hebben er AutiWorld mogen tonen en de mensen waren erg enthousiast. Het was een zeer aangenaam gesprek. Omstreeks 11u had ik afgesproken met Jan Jacobs. Coach Jan had onlangs contact met me opgenomen met de vraag of ik eens samen met hem een podcast wilde opnemen. Nou, ik had dat nog nooit gedaan, zo’n podcast. Maar Jan vertelde, dat hij regelmatig vragen krijgt rond autisme en dat hij mij daarom graag uitnodigde voor een podcast, zodat ik via dit medium wat meer informatie kon geven. Ik had gezegd: ‘Wel Jan, weet je, laten we eens bekijken wat ik daarin voor jou kan betekenen. Laten we eens afspreken en kijken over welke vragen dit precies gaat en of en hoe we die podcast dan aanpakken.’ Zo gezegd, zo niet gedaan. Jan komt binnen en terwijl ik voor hem koffie haal, heeft hij zijn opnameapparatuur al netjes uitgestald en aangesloten. Ik vraag: ‘Euh, wat gaan we doen Jan?’ ‘We gaan hem opnemen’, zegt hij vrolijk. Ik moet een uitgesproken vragende blik gehad hebben, misschien wel een heel verbaasd en/of verwarrend gezicht hebben opgezet, want hij voegde er na mijn stilte aan toe: ‘Als jij dat goed vindt natuurlijk!’ Ik zeg: ‘Hmm, gingen we vandaag niet eerst gewoon even bekijken hoe en wat en voorbereiden en zo…?’ ‘Neueueu’, zegt hij fris, ‘da’s nie leuk wanneer dat voorbereid is.’ Wel wel… Ik voelde mijn brein in vecht- en vluchtmodus gaan, in paniek, in alles wat ik op dat moment niet kon gebruiken. Dus zei ik bij mezelf: ‘Miriam, de vraag is: als ge dat wilt. Ge kunt dus ook gewoon nee zeggen. Wilt ge dit? Eigenlijk wel. Wat houdt u tegen? Voorbereiding. Waarom? Stel dat er iets niet goed gaat? En dan? Nou ja, dan kan hij het eigenlijk nog altijd achteraf uit de opname knippen. Dus… what’s the big deal? Niks. Doen dan? Ok, doen!’ En ik antwoordde Jan: ‘Ok, prima. Zeg maar wanneer we beginnen.’ Hij drukte het knopje van de microfoon in, en we waren vertrokken. Een spannende ervaring. Een hele leuke ook! Daarna zijn we nog gezellig en lekker gaan lunchen. Jan is een boeiende persoon, ik heb genoten van onze gesprekken aan tafel. Na de lunch heb ik verder gewerkt aan AutiWorld, tot 17u. Toen ik thuis kwam, was er nog een verrassing. Wel een minder aangename. Mijn man had niet veel zin om met ons jongste dochtertje naar de logopedist in Eversel te gaan. Van waar wij wonen, is dat een half uurtje rijden. Dus ben ik maar in de auto gestapt en heb ik Eline gebracht. Een half uur heen, een half uur ginder en een half uur weer naar huis. Toen ik thuis kwam was ik murf. Werkelijk. De kaars was helemaal uit nu. Maar het was eindelijk weekend. Meer nog, het was vakantie. Paasvakantie. Verlof. Tijd om batterijen te laden, tijd voor mezelf, en veel tijd om door te brengen met mijn twee lieve dames, tijd om te genieten! En dàt is wat ik nu doe. Met volle teugen. Om weer terug in balans te komen na de zeer drukke voorbije week. Ik zou nu moeten beginnen aan de beschrijving van de voorbije week. Maar ik zit nu al aan 1407 woorden. Dat zal dus niet meer lukken. Maar ik wil wel graag besluiten met het volgende: het is een heerlijk gevoel wanneer je je sterktes kan inzetten in de dingen die je doet en wanneer deze sterktes gezien worden en naar waarde geschat worden. Ik wens het iedereen toe! En ook: zorg goed voor jezelf. Het mag gerust eens super druk zijn. Maar zorg er steeds wel weer voor, dat je jezelf ook de tijd gunt om op tijd en stond opnieuw te vertragen, om te rusten en om te genieten. Veel liefs, Miriam (mooi: 1500 woorden :-) ) Autisme en prikkelverwerking: |
Met dit bericht hoop ik een glimlach te brengen op je gezicht, vanwege de soms gevatte en spontane reacties van mijn gekke meiden. Misschien mag ik jou ook iets bijbrengen i.v.m. prikkelverwerking. Maar bovenal wens ik dat dit verhaal jou mag inspireren om aspecten van ASS in kindertaal uit te leggen en kinderen daarmee woorden te geven voor wat ze voelen en ervaren. Tot slot geef ik ook graag nog een boekentip mee. Veel leesplezier! |
Leg ik in de week uit aan mijn dochter, Laura (10), hoe prikkelverwerking in de hersenen gebeurt. Zoals ik het in het boek 'Wiebelen en friemelen in de klas' van Monique Thoonsen en Carmen Lamp gelezen heb. Over prikkels die ons brein binnenkomen en een portier in ons hoofd die elke prikkel een stempel geeft: 'saai', 'interessant', 'belangrijk' en 'nuttig'. De prikkels die 'belangrijk' en 'nuttig' zijn, die worden uiteindelijk in principe vrij snel verwerkt. Prikkels die de stempel 'interessant' krijgen ook, die trekken onze aandacht. Prikkels die van onze portier de stempel 'saai' krijgen, die worden meestal gewoon genegeerd, waardoor we daar niet op reageren. Dat stuk had ze vrij snel begrepen: ze vulde mijn voorbeelden van 'saaie' prikkels zelfs aan met: "Da's gelijk wanneer gij iets tegen papa zegt ... zijn portier geeft dat dan de stempel 'saai'."
Nu ja, als ze later psychologie gaat studeren of relatietherapeute wordt, dan zal mij dat niet verbazen.
(En misschien even toch ook wat achtergrondinfo meegeven hier: papa vergeet al eens wat ik gevraagd, gezegd of gewoon verteld heb en komt dan helemaal uit de lucht vallen wanneer hij daar door mij op aangesproken wordt: "Daar weet ik niks van!" Waarop ik: "Maar ik heb u dat toch verteld?!" En onlangs zei ik, gekscherend: "Manmanman, ik denk eh, dat dat brein van u gewoon uw oren afsluit van het moment dat uw oren ergens mijn stem opvangen.")
Verder vertelde ik, dat elk brein zo werkt, of je nu autisme hebt of niet. En dat soms die portier niet zo geweldig goed zijn werk doet, bijvoorbeeld wanneer je moe of wanneer je ziek bent. Dan kan het zijn dat die portier verkeerde stempels gaat uitdelen. Wanneer iemand jou dan een klopje op je schouder geeft en zegt 'goed gedaan joh', geeft jouw portier dat klopje per ongeluk de stempel 'belangrijk', komt die prikkel te hard binnen en doet dat klopje pijn. Daardoor ga je misschien veel te snel en te fel reageren. Of je zit in de klas en de juf legt uit hoe je een oefening moet maken, maar je portier geeft die prikkel per ongeluk de stempel 'saai'… dan komt die prikkel niet hard genoeg binnen en kan het zijn dat je helemaal niet goed hoort of begrijpt wat de juf zegt.
Ook dat systeem had ze door. En ik vertelde, dat ook dàt bij iedereen zo is, of je nu iemand met autisme bent of niet. En dat bij mensen met autisme sneller gebeurt dan bij mensen zonder autisme: onze portier deelt op zijn eigen manier de stempels uit aan de prikkels die ons hoofd binnenkomen. Ze zei dat ze begreep wat ik bedoelde, maar verder kwam er daarop niet veel reactie. En ik heb ons gesprek afgerond.
Dan is vandaag de kleinste (7) hier redelijk druk. Ze liggen allebei hier bij mij in het grote bed, heerlijk knuffelen in de morgen voor het opstaan. Ik word een beetje ambetant van haar drukke gedoe. Het overprikkelt me. Ik zeg daarom: "Eline wees eens wat rustiger" en: "Auw, roep zo niet in mijn oor" ... En uiteindelijk, een beetje geïrriteerd: "Eline, mijn hoofd heeft het druk!"
Vraagt die kleine aap: "Waarmee?"
Zegt Laura: "Met stempels uitdelen."
Er pataat op eh?!
Haar reactie verrastte me compleet. En ik wist meteen dat ze inderdaad mijn uitleg over prikkelverwerking heel goed begrepen had, zelfs als daar op dat moment niet veel reactie op kwam.
En dan denk ik: geweldig, hoe ze nu niet alleen een manier kent om overprikkeling bij zichzelf woorden te geven, maar blijkbaar ook al heel goed inziet wanneer en hoe dit bij een ander gebeurt! Dat maakt me blij. En toch ook wel een beetje fier op mijn kleine grote meid.
Boekentip:
'Wiebelen en friemelen in de klas' kan je gewoon bestellen bij bol.com (of eender welke andere boekenwinkel denk ik hoor).
De boeken 'Wiebelen en friemelen - met hulpkaarten' en 'Wiebelen en friemelen thuis' bestaan nu ook (maar die heb ik nog niet gelezen).
Nu ja, als ze later psychologie gaat studeren of relatietherapeute wordt, dan zal mij dat niet verbazen.
(En misschien even toch ook wat achtergrondinfo meegeven hier: papa vergeet al eens wat ik gevraagd, gezegd of gewoon verteld heb en komt dan helemaal uit de lucht vallen wanneer hij daar door mij op aangesproken wordt: "Daar weet ik niks van!" Waarop ik: "Maar ik heb u dat toch verteld?!" En onlangs zei ik, gekscherend: "Manmanman, ik denk eh, dat dat brein van u gewoon uw oren afsluit van het moment dat uw oren ergens mijn stem opvangen.")
Verder vertelde ik, dat elk brein zo werkt, of je nu autisme hebt of niet. En dat soms die portier niet zo geweldig goed zijn werk doet, bijvoorbeeld wanneer je moe of wanneer je ziek bent. Dan kan het zijn dat die portier verkeerde stempels gaat uitdelen. Wanneer iemand jou dan een klopje op je schouder geeft en zegt 'goed gedaan joh', geeft jouw portier dat klopje per ongeluk de stempel 'belangrijk', komt die prikkel te hard binnen en doet dat klopje pijn. Daardoor ga je misschien veel te snel en te fel reageren. Of je zit in de klas en de juf legt uit hoe je een oefening moet maken, maar je portier geeft die prikkel per ongeluk de stempel 'saai'… dan komt die prikkel niet hard genoeg binnen en kan het zijn dat je helemaal niet goed hoort of begrijpt wat de juf zegt.
Ook dat systeem had ze door. En ik vertelde, dat ook dàt bij iedereen zo is, of je nu iemand met autisme bent of niet. En dat bij mensen met autisme sneller gebeurt dan bij mensen zonder autisme: onze portier deelt op zijn eigen manier de stempels uit aan de prikkels die ons hoofd binnenkomen. Ze zei dat ze begreep wat ik bedoelde, maar verder kwam er daarop niet veel reactie. En ik heb ons gesprek afgerond.
Dan is vandaag de kleinste (7) hier redelijk druk. Ze liggen allebei hier bij mij in het grote bed, heerlijk knuffelen in de morgen voor het opstaan. Ik word een beetje ambetant van haar drukke gedoe. Het overprikkelt me. Ik zeg daarom: "Eline wees eens wat rustiger" en: "Auw, roep zo niet in mijn oor" ... En uiteindelijk, een beetje geïrriteerd: "Eline, mijn hoofd heeft het druk!"
Vraagt die kleine aap: "Waarmee?"
Zegt Laura: "Met stempels uitdelen."
Er pataat op eh?!
Haar reactie verrastte me compleet. En ik wist meteen dat ze inderdaad mijn uitleg over prikkelverwerking heel goed begrepen had, zelfs als daar op dat moment niet veel reactie op kwam.
En dan denk ik: geweldig, hoe ze nu niet alleen een manier kent om overprikkeling bij zichzelf woorden te geven, maar blijkbaar ook al heel goed inziet wanneer en hoe dit bij een ander gebeurt! Dat maakt me blij. En toch ook wel een beetje fier op mijn kleine grote meid.
Boekentip:
'Wiebelen en friemelen in de klas' kan je gewoon bestellen bij bol.com (of eender welke andere boekenwinkel denk ik hoor).
De boeken 'Wiebelen en friemelen - met hulpkaarten' en 'Wiebelen en friemelen thuis' bestaan nu ook (maar die heb ik nog niet gelezen).
leestips:
Archieven
Maart 2020
December 2017
November 2017
Oktober 2017
Augustus 2017
Mei 2017
Februari 2017